Een revolutie in het beleidsveld Onroerend Erfgoed?
De beleidsnota over het onroerend erfgoed is bijzonder. De nota kondigt een fundamenteel veranderende richting aan. Na decennia van een objectgerichtbeleid (het monument, landschap, stads- of dorpsgezicht …) wil het voortaan uitgaan van de relatie van mensen met het waardevol onroerend erfgoed. Het is een omslag van erfgoedobject naar menselijke belangstelling, omgang en begeestering.
De omgevingsanalyse,
die geen omgevingsanalyse is, maar
een beleidsvisie voor de toekomst, geeft
op enkele pagina's de crux weer van de nieuwe oriëntatie van het
beleid. Het is een gedurfd werkstuk, vol mooie en interessante
intenties. De vraag is vooral of de tanker die dit beleidsveld
(inclusief het Agentschap) is, zo snel kan keren als hier wordt
geschetst. De beweging is al ingezet, zegt de beleidsnota, maar in de
nieuwe legislatuur 'kunnen we de transitie versnellen'.
De
beweging richting een nieuw toekomstbeeld is gebaseerd op de rode
draad van het sectormemorandum Onroerend Erfgoed, dat de balans maakt
van de voorbije jaren, maar vooral ook vooruitblikt naar de nieuwe
beleidsperiode. Voor alle duidelijkheid, dat sectormemorandum is een
initiatief van het Agentschap.
De nota spreekt van paradigmaverschuivingen. Ik bespreek ze even.
1. Naar een netwerkmodel met het agentschap als
baken, coach en co-creatieve partner
Ik ben benieuwd wat dat
co-creatieve partnerschap zal inhouden. Dat is een ernstige breuk met
de traditioneel controlerende en inspecterende houding van het
agentschap.
2. Naar gedifferentieerde instrumenten met het oog
op gedeelde ambities, co-creatie en cofinanciering
'Instrumenten
zoals premies of beschermingen maken het erfgoedbeleid zichtbaar,
maar ze lijken soms een doel op zich te zijn geworden'. Zo lezen we
in de beleidsnota. Het is juist dat maatschappelijke veranderingen om
een meer geïntegreerde en participatieve manier van werken vragen.
Tijdens de komende legislatuur wordt dat vertaald in een thematische
werking. Dat kan werken, maar dan mag de themakeuze niet te smal
zijn. Daar vrezen wij wel voor. Er liggen al drie thema's vast:
'wijken en dorpskernen',
'Transversaal, holistisch en coöperatief beheer van landgoederen'
en 'Toekomstgerichte zorg voor religieus erfgoed'. Toch
breed.
3. Naar een maatschappelijk ingebedde
erfgoedzorg
Hier wordt vooral verwezen naar de toenadering
tussen 'onroerend erfgoed' en 'cultureel erfgoed, een
ontwikkeling die expliciet politiek is gestuurd. Het klopt dat deze
bevoegdheidsscheiding (Gewest- versus Gemeenschapsbevoegdheid) uniek
is; nergens anders zijn deze erfgoedsoorten beleidsmatig en
organisatorisch opgesplitst. Dat klopt, het is één grote familie.
Ik ben een samenwerking tussen onroerend, roerend en immaterieel
erfgoed genegen. Mag ik toch even opmerken dat in zowat alle landen
in Europa het onroerend erfgoed bestuurlijk deel uitmaakt van het
cultuurbeleid. Het is thuis in het 'moeder'huis. Laat ons starten
met het stimuleren en optimaliseren van de samenwerking. De bevoegde
ministers moeten dit vooral mogelijk maken. Dan zullen we wel zien
wat wenselijk is. Wat wij vooral niet willen zien gebeuren is dat er
een omgekeerde beweging komt en het beleidsdomein CJM uitgekleed
wordt!
Een ander belangrijk punt is het verzoenen van
energie-ambities met erfgoedzorg. Daar mag meer dan één tandje
worden bijgestoken.
4. Naar strategieën die inspelen op verschillende
erfgoedzorgmotivaties en drempels
De titel staat haaks op de
eerste paragraaf. Die heeft het over de historische wachtlijst voor
restauratiepremies. Er staan 107 dossiers (voor een niet meer actueel
bedrag van 74 miljoen) op de lijst, afkomstig uit de periode
2014-2015. Goed om te lezen dat de wachtlijst verder weggewerkt zal
worden. Maar daar zijn geen specifieke budgetten voor voorzien de
komende jaren …
De minister wil dat het nieuwe oproepensysteem
beter inspeelt op die erfgoedmotivaties en drempels. Of dat dan meer
of minder inspeelt op motivaties, lijkt ons twijfelachtig. Oké,
keuzes worden zo meer geënt op kwalitatieve beoordeling – dat is
zeker waardevol – maar welk antwoord wordt er dan gegeven op de
staat van het onroerend erfgoed'? Laten we dan een aantal panden
aan de kant, panden die zich in slechte staat bevinden of daar
dreigen in terecht te komen? En hoe verhoudt zich dat tot de
zorgplicht, een verantwoordelijkheid van de eigenaar, maar een
eigenaar kan het zonder de nodige steun (premie) daar erg moeilijk
mee krijgen.
Het is duidelijk dat dit model ook een budgettair
en administratief motief in zich draagt – het staat in de
beleidsnota – en dat realiseert met een beperkte oproepenkalender,
geënt op de gekozen beleidsthema's.
De budgettaire ruimte
staat onder druk. De beleidsnota heeft het over 'sanering en
vereenvoudiging van het financieringsaanbod'. Een grote
budgetstroom en wachtlijsten zijn niet gewenst. Wij krijgen de
kriebels van zinnen als 'Ook hier mag de vraag het aanbod niet
eenzijdig sturen'. Als restauratie of onderhoud nodig is, dan
is het nodig … Daarover lezen we geen reflecties. Wel over de
fiscale voordelen … die afgeschaft worden. Het premiestelsel is,
aldus de beleidsnota, nog voor verbetering vatbaar. Enkele regels
verder lezen we het waarom: lees: 'blijft te hoge engagementen
omvatten, die moeilijk realiseerbaar zijn.' Nieuw beleid voeren
dat enthousiasmeert, maar met minder centen. Minister Weyts schijnt
dat te kunnen.
Ondertussen is het Agentschap een kenniscentrum geworden. Er is veel kennis en expertise en die wordt gedeeld met de sector. Dat is uitstekend. Fijn om te lezen dat het Agentschap ook open staat voor pistes als citizen science, het werk van niet-professionele erfgoedliefhebbers.
Wat verder lezen we dat de minister de uitstraling van de publieksevenementen van het Agentschap wil versterken. 'Open Monumentendag moet het vlaggenschip van het beleid worden, met een nieuwe frisse formule'. We kijken ernaar uit. De nota heeft het verder over de Onroerenderfgoedprijs, die meer weerklank verdient. En zie, ook dit Agentschap wil TV-tijd kopen. De beleidsnota spreekt over de ondersteuning van een tv-reeks of media formats die aandacht besteden aan erfgoed en monumentenzorg en de verhalen die er achter schuilen.
Ik wil even een zijsprong maken. Het Agentschap hanteert in recente teksten steevast het woord 'erfgoed', vaak zonder het bijvoeglijk naamwoord 'onroerend'. Ja, erfgoed is een breed begrip, maar het Agentschap is vandaag niet bevoegd voor de hele breedte. Ik zou toch graag hebben dat de woordkeuze iets zindelijker gebeurt. Het lijkt wel alsof men het cultureel en immaterieel erfgoed wil weghalen bij Cultuur en bij het Agentschap wil voegen. Dan kan fier de titel 'Erfgoed' dragen, misschien wel met bijvoeglijk voornaamwoord 'Vlaams'.
Verder lezen we ambities als:' aantrekken van
prestigieuze congressen in de onroerend erfgoedsfeer, samen met
Toerisme Vlaanderen'. Wat een toeval, zeg.
En daarnaast
wil men kijken naar het ruime publiek, dat, citaat: "de trots van
de Vlaming op zijn erfgoed nog meer brandstof kan geven.' Tja, de
N-VA zit niet voor niets in de regering. De Vlaamse identiteit is de
drager van dit politiek project.
Meer zelfs, in de beleidsnota
lezen we dat 'deze ambitieuze 'Fier op dat van hier'-deal
het vlaggenschip is van onze erfgoed-investeringsstrategie voor deze
beleidsperiode'. Laat ons duidelijk zijn, ook wij zijn graag
fier op ons erfgoed. Maar zo'n houding is gevolg van zorgvuldig en
stevig beleid, niet de aandrijver van dat beleid.
Dat erfgoed maatschappelijke en economische meerwaarde kan creëren, is een feit. De thematische aanpak aangevuld met het samenbrengen van partners in functie van visievorming, het in kaart brengen van noden, de opmaak van een menukaart van acties (concrete werven) is origineel en kan die meerwaardes groter maken. Dat geldt niet alleen, maar ook voor de onroerenderfgoedeigendommen beheerd door de Vlaamse Overheid of Vlaamse Erfgoednetwerken. Daar kan de overheid een voorbeeldig erfgoedbeleid etaleren. Daar is nog heel veel werk aan. De achterstand is groot.
Ook hier duikt dus de rol van Toerisme Vlaanderen
op. Die beheert een ruim portfolio aan erfgoedlocaties. We moeten
eerlijk stellen dat we grote twijfels hebben of dit wel de rol is van
een overheid(sagentschap).
Even toevallig(?) duikt de brede
Vlaamse Rand op als één prachtige proefzone waar samenwerking
verder gestalte kan krijgen. Er is wel een en ander: kasteeldomein
Gaasbeek, Groenenberg, Plantentuin Meise, het Rubenskasteel.
De aandacht voor religieus erfgoed is onvermijdelijk. Ons patrimonium is zo ruim, maar ook heel interessant. De samenwerking met relevante partners (zoals PARCUM) is noodzakelijk maar ook zeer nuttig. Innovatieve oplossingen zijn wenselijk. De beleidsnota kondigt een actieplan voor beschermde kerken in Vlaanderen aan. Dat juichen we toe.
Ik wil even stilstaan bij de renovatie van Thermae Palace (Oostende). Ik heb een familiale link met Oostende en nog steeds erg bekommerd om de de toekomst en het verleden van de stad aan zee. Dat de Vlaamse Regering € 30 miljoen extra vrij vrijmaakt voor deze site, bovenop de eerder toegezegde € 10 miljoen voor de restauratie van de koninklijke gaanderijen, is een belangrijke stap. Nu nog een haalbaar plan maken waarin de privatisering van de Gaanderijen deze keer geen deel meer uitmaakt van het plan.
Dan spring ik naar het lokaal onroerenderfgoedbeleid. Er zijn nog steeds erg weinig erkende Onroerenderfgoedgemeenten en Intergemeentelijke Onroerenderfgoeddiensten. Ze zijn belangrijk, net omdat lokale besturen dicht staan bij de burger en bij het terrein. De beleidsnota noemt ze sleutelpartners.
In dit tekstblok wordt ook gerefereerd naar 'culturele partners' omdat die ook gevat zijn door de afstemming op de Vlaamse referentieregio's. Het biedt kansen tot samenwerking.
In de volgende operationele doelstelling lezen we dat het bedoeling is om Vlaamse Erfgoednetwerken uit te spelen als referentiepartner om Vlaams erfgoed te promoten en ontsluiten: 'De ambitie is te komen tot een netwerk van toegankelijke en levende erfgoedsites die het verhaal van Vlaanderen vertellen.' Meer zelfs: ze moeten bijdragen aan een belevingscentrum rond de Vlaamse geschiedenis en cultuur. Zoiets lezen we ook in de beleidsnota Cultuur. FAAM, het virtuele museum van Vlaanderen zou moeten evolueren een 'belevingscentrum' rond de Vlaamse geschiedenis en cultuur, als een geheel van bestaande erfgoedlocaties .
Herita wordt op scherp gesteld, lezen we. 'Het moet een bron van inspiratie zijn voor de Vlamingen (…) zodat we ons verbonden voelen met onze rijke geschiedenis, die we dan doorgeven aan volgende generaties, die toegankelijk is voor een breed publiek en voor bezoekers uit binnen- én buitenland, en die een sterke lokale betrokkenheid uitstraalt'. De marktgedachte is niet ver: 'Openstelling en publiekswerking worden geacht in evenwicht te zijn met gepaste economische, private en commerciële functies.' Als we ons erfgoed maar niet verpatsen voor economische doelen ...
Iets mysterieuzer is de oproep voor kandidaat erfgoednetwerken. Naast Herita? Er wordt gesproken over 'erfgoediconen die de Vlaamse etalage kunnen verrijken.' Bijvoorbeeld?
De volgende strategische doelstelling heeft de
welluidende titel 'we leggen de focus op mensen'.
Het is
juist dat het erfgoedbeleid van oudsher een sterke mate van
juridisering, bureaucratisering, instrumentalisering vertoont en een
neiging tot micromanagement. Het is de bedoeling om drempels weg te
werken: de erfgoedbeheerder centraal stellen, het optimaliseren de
regelgeving, het administratieve instrumentarium en de procedures .
Dat mag zeker gebeuren, het moet zelfs, maar zonder ons 'beschermd
bestand' zelf in vraag te stellen. Want dat is de volgende zin in
de beleidsnota: 'We zorgen voor een beheersbaar 'beschermd
bestand' en durven daarbij internationale charters en
conventies kritisch in vraag stellen.
Moeten we nu ongerust worden of net hoopvol zijn?